Jean Nelissen Classic

Uitzicht Jean Nelissen Classic

Voor de derde week op een rij ging de wekker erg vroeg. Er stond 4:25 uur. Waarom niet gewoon precies half 5? Omdat we graag nog even een keertje snoozen, maar toch op tijd op pad willen gaan. Maar ik was al een beetje gespannen en ben maar direct het bed uitgesprongen. We gaan helemaal naar Luxemburg vandaag, naar Vianden om precies te zijn. Een 165 km rit in de auto en dan de hele dag fietsen: 145 km en 3000 hoogtemeters. Het werk stond het niet toe om al op vrijdag te gaan, dus dan blijft vroeg opstaan over.

Een uurtje later is het licht, staan de fietsen achterop de auto en vertrekken we vanuit Sittard naar Luxemburg. Het is half bewolkt met een graad of 10, maar het voelt nog wat fris aan. De rit verloopt voorspoedig: Maastricht, Verviers, langs het formule 1 circuit bij Spa en door naar St. Vith. Dan het laatste stuk over B-wegen in Duitsland om vanaf de oostkant Vianden te bereiken. Google Maps stuurt ons vlak voor we er zijn nog even verkeerd. Gauw keren en een iets grotere weg nemen. Het brengt ons even later in Vianden waar het al gezellig druk is. Met medefietsers natuurlijk. Erg veel Nederlandse kentekens: de tocht van vandaag, de Jean Nelissen Classic, wordt georganiseerd door de Driebergse Tourclub DTC. Grappig detail in deze, is dat we in het verleden al aan vele tochten van DTC hebben deelgenomen, toen we nog in Zeist woonden. Een weerzien met deze organisatie dus!

De start

Start Jean Nelissen Classic

Bij de start krijgen we een uitgebreide routebeschrijving op papier, maar gelukkig is de route ook prima uitgepijld. De verwachting is dat er zo’n 1000 tot 1500 mensen meedoen, dus in vergelijking met bijvoorbeeld een La Chouffe classic zoals vorige week, zal het een stuk minder druk zijn en zullen we veel samen rijden. Om exact 8 uur gaan we starten voor onze tocht van 145 km met maar liefst 17 pittige hellingen.

In de week voorafgaand aan de tocht hebben we alle informatie tot in den treure doorgenomen. Dat betekent dus de route en de verschillende lussen uitpluizen en met onze scripts hoogteprofielen maken. Daar onze profielen goed overeenkwamen met de statistieken die de organisatie beschikbaar had gesteld, waren we een beetje bang geworden voor verschillende beklimmingen. Zo zou de ‘Rampe de Hoesdorf’ een maximum van 25% hebben. En de ‘Les Boucles de Feischterbierg’ zou hellen tot 24%. En zo waren er nog wel meer die de beruchte 20% zouden gaan aantikken. Gezien dat soort hellingspercentages bij ons heel zeldzaam zijn, hadden we bedacht de klimmen maar heel rustig op te rijden om zoveel mogelijk te sparen.

Opwarmen rond Vianden

Bij het uitrijden van Vianden kwamen we al direct op de typerende rustige wegen uit. Wellicht ongelooflijk, maar we hebben geen enkel stoplicht gezien. Probeer dat maar eens in Zuid Limburg! De eerste twee klimmen waren heerlijke opwarmers. De kerkstraat in Fouhren, op zijn Luxemburgs de ‘Kierchestrooss Fouhren’ bleek wel een steil stukje te hebben aan het eind (een paar honderd meter van rond de 10%), maar de Hauteur de Marxbierg was redelijk gemoedelijk met zijn gemiddelde van 5% en max van 10%. Om half 9 ‘s ochtends stonden hier de fotografen. Waarschijnlijk hadden die ook eens zin in wat blije gezichten in plaats van die bezwete, grimassende koppen die je wat verder in het parcours op de foto zou krijgen.

De ramp(e) van Hoesdorf

Fietsen tijdens Jean Nelissen Classic

Dan zou het nu komen: een flinke afdaling en de Rampe de Hoesdorf duikt op. We kunnen hem niet zien liggen omdat we met grote vaart op het dorpje afrijden en de klim achter een scherpe bocht naar rechts ligt. Een echte ‘rampe’ met 25% is het niet geworden, mijn teller bleef steken op een procentje of 13. Het asfalt was, voornamelijk op dat eerste stuk, wel een ramp. What’s in a name? Ik klim redelijk op het gemak op deze klim en er blijkt een vrolijke Hollander achter me te rijden. Als ik wat uitzwenk voor een gat in de weg waarschuwt hij me voor een achteropkomende auto en bovenop zegt ie ‘lekker klimmetje’ en dat mijn maatje nog een stuk achter ons zou zitten. Dat is niet zo gek aangezien we hebben afgesproken om op de beklimmingen ons eigen tempo te rijden. Even wachten dus maar hierboven.

De volgende 3 beklimmingen zijn goed te doen. Het is nog niet warm, eigenlijk gewoon heerlijk fietsweer. Ineens staan we echter wel voor een dichte slagboom. Trein. Maar die komt dus niet. Of wel, maar dan pas na een minuut of 5. Het zorgt voor hilarische momenten en oneliners aan de slagboom. In een grote groep rijden we verder.

Bevoorrading

Na een 40 kilometer komen we bij de eerste bevoorrading. Er staat een rij en dus moeten we even wachten. Gezien we de efficiëntie van de toertochten van het Belgische Peloton gewend zijn (met veel meer toiletten en tappunten om bidons bij te vullen), moeten we hier niet teveel over zeuren. DTC doet het allemaal met vrijwilligers en die mensen zijn goed gemutst, vriendelijk en in voor een praatje. Toch moet me wat van het hart: de sportdrank was wel behoorlijk waterig en daarmee halen we het quotum van 60 gram koolhydraten per uur wat minder makkelijk. Bovendien moet je er behoorlijk van plassen als het zo waterig is. Anyway, verbeterpuntje voor de organisatie zullen we maar zeggen.

Kilometers klimmen

Klimmen bij de Jean Nelissen Classic

De eerste echt lange klim komt er dan aan, de Côte de Bourscheid. Met zijn ruim 6 km en meer dan 300 hoogtemeters best wel een ding. Het begint ook flink steil met uitschieters tot boven de 10%. Verderop vlakt het wat af. Als we hogerop komen, komt ook de wind meespelen en meestal hebben we die tegen. Dat maakt het nog wat zwaarder. Boven is alweer een verzamelde menigte mensen die op elkaar wachten. Zo’n klim slaat fietsgroepjes behoorlijk uit elkaar.

Hier bevindt zich ook meteen de splitsing. De meeste routes slaan linksaf richting Heiderscheid, en zo ook wij. Even later is er weer een splitsing, de 145 km gaat hier een extra lusje doen, waar enkel de 220 km ook langskomt. Maar die zouden hier al lang voorbij moeten zijn. Het gevolg is dat we hier met een zeer kleine groep deelnemers op het parcours zitten. Een enorme rust vinden we in de beklimming van de Pente de Welscheid, een prachtige klim die erg doet denken aan beklimmingen in de Vogezen en het Zwarte Woud. We fietsen door een prachtig bos en het is hier volkomen stil. Het enige dat je hoort zijn de wielen en je eigen adem. Ook hier wordt het genoteerde maximum stijgingspercentage van 17,7% niet gehaald. Maar een flinke klim is het wel. Boven staan we op een soort plateau en is het tijd om weer even wat te eten. Goed blijven eten is op zo’n dag wel het devies!

Na een bochtige afdaling komen we bij de volgende beklimming, Escalade Jongeboesch, een pittige klim van zo’n 8,5% gemiddeld. Gelukkig niet zo lang want met een 1200 meter zijn we boven. Dan volgt weer zo’n ellenlange beklimming, de Passage de Merscheid van ruim 6 km. Gemiddeld niet steiler dan 4%, maar ook hier is de wind weer de grootste tegenstander, samen met de afstand. Zo langzamerhand gaat ook de afstand en de reeds volbrachte hoogtemeters meetellen.

Opnieuw bevoorrading

Even verderop is bij camping Berkel de volgende bevoorrading. Tucjes, sinaasappel en ontbijtkoek, de bananen zijn al op. Met gevulde bidons en een lege blaas vervolgen we onze weg. Hier ligt een lusje dat je eigenlijk zo kunt overslaan, maar mijn gevoel zegt dat we gewoon de hele route netjes moeten volgen. Bovendien is het hartstikke lekker zonnig en warm en gaat alles tot nu toe prima. Op naar de Montée de Bockholtz, weer zo’n lange klim van bijna 4 km lang en behoorlijk steil met gemiddeld ruim 7%. Ik heb tot op heden mijn lange broek nog aan, maar het is nu zo warm dat het wel tijd is om die uit te doen. In korte broek en met de wind lekker langs de beentjes gaat het verder.

Weersomslag

Landschap Jean Nelissen Classic

Boven is het ineens behoorlijk dicht getrokken en ik voel een spettertje. Dit is de voorbode van meer van die vloeibare ellende. De wind trekt aan en we krijgen een stevige bui op ons hoofd terwijl we over een kort plateau fietsen en onbeschut zijn. De afdaling ligt er kleddernat bij en daar hebben we natuurlijk niet zo voor afgezien op de klim. Maar goed, we moeten door. Veel remmend en erg traag hobbelen we naar beneden. We komen weer bij de grote weg uit en zien wat lotgenoten die ook overvallen zijn door de regen. De buienradar app werkt even niet op mijn telefoon, maar we kijken toch even op de route of we misschien wat kunnen afsnijden als het zo door blijft regenen. Helaas zitten we op dat moment op het verste punt vanaf Vianden en moeten we sowieso klim 12 en 13 nog doen. Laten we daar dan maar mee beginnen.

Het blijft zachtjes regenen en dat is niet echt lekker. Gelukkig ligt de Les Boucles de Feischterbierg in een bos en heb je daar niet zo’n last van de regen. De klim is pittig, maar we hebben het zo koud dat dat niet zo erg is. Waar het bos plaatsmaakt voor een boerderij begint de weg ook te hellen. Ik zie een 15% op mijn teller en dat is zwaar. Ik verwacht nog die 24% maar die blijft opnieuw achterwege. Ik vind het niet zo erg. Tijdens de klim lijkt het droog te zijn geworden, maar boven blijkt dat toch niet zo te zijn. Meer regen.

Terug in Bourscheid

Ook nu weer een koude, natte afdaling. Wel mooi overigens, de afdaling naar Bourscheid, langs het kasteel. Hier hebben we 6 jaar geleden de auto geparkeerd om een dagje te fietsen. Verderop komen we langs de camping waar we toen stonden. Ik herinner me vooral nog dat we toen ‘s avonds op aanraden van de mevrouw van de camping ergens gegeten hebben waar de porties dusdanig groot waren dat het een hele klus was om dat allemaal op te krijgen. Hier begint wel direct de volgende klim. De Côte de Lipperscheid. Weer een lange klim van ruim 3 km en 260 hoogtemeters. Hoewel elke klim op zichzelf prima te doen is, is het de opvolging van klimmen die in je benen slaat. Komt de kou en regen er nog bij.

Boven moeten we een knoop hakken. De regen is min of meer weg, we weten niet of het nu droog blijft en weer lekker wordt, of dat het zo weer gaat regenen. We bekijken de route nogmaals en besluiten om toch op de route te blijven, simpelweg omdat we denken dat we na elke volgende beklimming er nog vanaf kunnen om eventueel makkelijker terug naar de finish te rijden. Zo bekijken we het klim voor klim.

De muur?

Sommet de Brandenbourg

Klim 14, de Col de Gralingen is met zijn 1500 m en 7% gemiddeld goed te doen. Eigenlijk een uit de kluiten gewassen Limburgs klimmetje! De volgende klim, de Sommet de Brandenbourg jaagt ons wat meer angst aan. Deze zou een gemiddelde hebben van boven de 11% over een ruime kilometer. Voor we eraan beginnen komt er nog een stoet Harleys naar beneden. Daar wachten we mooi even op. Als het geknetter is weggestorven rijden we omhoog. De klim trekt niet aan en ik verwacht achter elke bocht een steile muur. Dat blijft uit en boven aangekomen moeten we concluderen dat deze statistieken niet klopten. Vinden we overigens niet zo erg.

De volgende klim doen we ook nog. De Coteau de Bastendorf is me eigenlijk niet echt bijgebleven. Met zo’n 2 km aan 5% is het 100 hoogtemeters klimmen, maar ik zat waarschijnlijk meer aan noodles te denken. Met onze voucher schijnen we die te kunnen krijgen bij de camping in Walsdorf waar de laatste bevoorrading is. Het is inmiddels al een uur of 5 en we lusten wel iets zouts na al die zoete repen enzo. De noodles zijn op, die waren de hele dag in trek hoor ik. Er is wel nog een glaasje cup-a-soup. Dat doet het ook goed, in combinatie met een stuk banaan (ja, hier wel) en een appelkoek. Daarmee komen we die laatste klim ook nog wel op. Ik geef alles wat nog in de tank zit op deze Côte de Walsdorf die behoorlijk gemeen is. Opnieuw ruim 3 km en met gemiddeldes van rond en boven de 7%. Het laatste stuk wordt het wat makkelijker, maar weer is die wind tegen op het plateau. Gelukkig zie ik nog wat medefietsers voor me rijden en kan ik me daarop richten. Boven is het even flink uitblazen en heb ik ook de tijd om wat foto’s te maken.

Naar de finish

Finish Jean Nelissen Classic

We blijven nog heel even bovenop het plateau. Als je wilt kun je hier nog een rondje toevoegen om ook de ‘Mur de Putscheid’ en/of de ‘Mont St. Nicolas’ nog te doen. Onze route laat die twee echter links liggen en we dalen af over een prachtige brede weg, helemaal tot aan Vianden. Daar krijgen we nog even een flinke verrassing: ruim een kilometer dalen over slechte kasseien door het dorp. Dat kan er ook nog wel bij! Even later staan we dan ineens bij de finish en komt het besef dat het gewoon gelukt is. Het was een behoorlijk lange dag, maar de voldoening maakt het prachtig.

We halen een patatje en een hamburger en nemen even plaats in het gras alvorens terug naar de auto te gaan. Daar kleden we ons snel om en gaan we terug naar huis in de auto. Het was een lange, lange dag, maar met prachtige, rustige wegen. Bizar eigenlijk dat het in Limburg zo druk is met auto’s en hier zo rustig. Tel daarbij het goede asfalt en Luxemburg is een waar walhalla voor de toerfietser!

Gerelateerde artikelen

Dit bericht werd geplaatst in de categorie racefiets door .

Reacties

Plaats een reactie