De beklimmingen rond Bagnères-de-Luchon
1 september 2020Na een mooie, maar vermoeiende dag fietsen in de buurt van Argelès-Gazost komen we aan in Bagnères-de-Luchon. Hier zullen we de tweede week van onze zomervakantie doorbrengen. We worden hartelijk welkom geheten door Eric in ons onderkomen: een aantal kamers op de bovenverdieping van een bijzonder huis. We doen de rest van de avond niet veel meer en gaan enkel nog wat eten in het stadje. Dan gaan we snel slapen.
We nemen nog een rustdag en stappen pas op dag 2 weer op de fiets. Bagnères-de-Luchon ligt aan de voet van een aantal beklimmingen, waaronder de Col du Portillon en de Port de Balès. Beiden staan vandaag op het programma.
Naar de Spaanse grens
We beginnen met de Col du Portillon, een klim die helemaal naar de Spaanse grens loopt. Het eerste stuk is eenvoudig, we fietsen zo’n 1,5 kilometer door Bagnères en het dorpje dat er aan vast ligt. Hier stijgt het nog nauwelijks, dus we kunnen rustig een beetje opwarmen. Dat is wel nodig, want het is nog fris op het vroege tijdstip.
Meestal staan er bordjes langs de kant van de weg die de afstand tot de top aangeven, maar hier lijken ze niet helemaal te kloppen. Het is dus steeds wat onduidelijk hoever we nog moeten. Op zich geen probleem, het klimmen gaat heel lekker en bovendien hebben we van tevoren het hoogteprofiel bestudeerd. We weten ongeveer wat ons te wachten staat en ook Eric heeft ons nog van wat informatie voorzien: tot de waterval zou het allemaal goed te doen moeten zijn. Dan volgt vanaf de waterval een hele steile strook, gevolgd door een stukje waar je even bij kunt komen en dan nog 4 kilometer naar de top waarin het steeds steiler wordt.
Steile meters
De waterval zie ik uiteindelijk niet, maar ik hoor hem wel en inderdaad, daarna wordt het flink steil, tot wel 14%. Ook de rest van Eric’s beschrijving klopt aardig. Het is een hele prettige klim. Op het vroege tijdstip fietsen we nog lekker in de schaduw en het is bijzonder rustig. Ook de laatste kilometers zijn goed te doen. Het stijgt regelmatig, zonder uitschieters met extreme stijgingspercentages. Dat helpt om met een fijn ritme omhoog te fietsen. Vlak voor de top zijn nog wat haarspeldbochten, een laatste bocht en dan zijn we boven.
Op de top is verder niets, behalve wat borden die de grens met Spanje aangeven en een kleine parkeerplaats. Het uitzicht is niet super, dus na een broodje dalen we weer af naar Bagnères.
Port de Balès
De col was kort, dus we zijn zo beneden. We gaan verder met de Port de Balès. De voet van deze klim ligt ook in Bagnères, maar dan aan de andere kant van het dorp. De eerste kilometers overlappen met de Peyresourde die we later in de week willen beklimmen. Vandaag slaan we in een haarspeldbocht bij Trébons af richting het noorden.
Gelijk volgen enkele moeilijke kilometers. Het is behoorlijk steil en inmiddels is het ook warm geworden. Erg snel gaat het dus niet, maar dat is niet erg. We bevinden ons tenslotte op een hele mooie, rustige klim. In Saint Paul wordt het wat makkelijker. Er volgen nu 6 kilometers waarin je van dorpje naar dorpje fietst en het vrijwel vlak is.
Mooie kilometers
Uiteindelijk komen we bij het pittige laatste deel van de klim. Dit deel wordt aangekondigd met een infobord over het restant van de klim. Nog 6 kilometer en flink wat hoogtemeters. Het zullen niet de makkelijkste kilometers worden, waar wel de mooiste. We beginnen met een scherpe bocht rechts omhoog. Na een kilometer volgt een haarspeldbocht en we gaan verder en verder omhoog, boven de vallei uit, langs de bergwand. Het stijgt steeds zo’n 7 – 9% en de wind is van tijd tot tijd een extra tegenstander. Langzaam tellen de kilometers af tot de top. Naarmate we hoger komen, wordt het uitzicht op de vallei wat minder en zien we steeds meer gras. Nog een laatste bocht en dan worden de campers op de top zichtbaar. Zijn staan hier alvast geparkeerd om de Tour de France te bekijken, die hier een van de volgende dagen langs komt. Dat zal een hoop drukte geven! Nu is het in ieder geval nog heel rustig en wij genieten van het uitzicht op de top.
Peyresourde
Op de tweede fietsdag gaan we de Col de Peyresourde beklimmen. Dat houdt in dat we een deel van de klim van dag 1 opnieuw rijden. Dit keer slaan we in Trébons echter niet af, maar we fietsen gewoon door richting Peyresourde. Op de afslag staat vandaag politie om het verkeer te regelen. Er zijn namelijk al verschillende campers zich aan het installeren voor de touretappe die 2 dagen later langs gaat komen. Wat zouden de mensen al die tijd doen? Gelukkig mag ik gewoon doorrijden van de politie.
Er volgt een steile kilometer en mijn zonnebril beslaat door de warmte, ik hang de bril dan maar aan het stuur. Steile kilometers worden afgewisseld met makkelijkere stukken, maar die duren voor mijn gevoel te kort. Het gaat vandaag dan ook niet zo soepel. Je kunt de Peyresourde via twee wegen bereiken: de doorgaande weg en de route die via Portet-de-Luchon loopt. Deze laatste route is een kilometer langer en zou dus in theorie iets minder steil moeten zijn. Pim besluit de doorgaande weg te nemen, ik fiets via Portet.
Alternatieve klim
Daarom sla ik in Garin af voor de ‘makkelijke’ kant. In praktijk blijkt het hier vooral heel onregelmatig te zijn, vooral het eerste deel na de afslag. Dat begint al in Garin zelf, waar de stijging al snel oploopt tot 10%. Er volgen verschillende dorpjes waar het bijzonder rustig is. Inmiddels twijfel ik of ik niet beter de doorgaande weg had kunnen nemen, nu heb ik steeds weer die hele steile stukken…
De doorgaande weg zie ik steeds links van me liggen aan de andere kant van de vallei. Uiteindelijk buigt ook mijn weg naar links af en fiets ik recht op de doorgaande weg af. Ik zie de haarspelden van het laatste stuk al voor me liggen, netjes regelmatig tegen de bergwand geplakt. Ik weet dat ze steil zouden moeten zijn, maar eigenlijk gaan ze vrij gemakkelijk. Eindelijk een stuk waarin het regelmatig stijgt met een acceptabel percentage.
Op de top is een restaurantje waar we crêpes kunnen eten. Ze gaan per twee, dus bestellen we er twee, maar het hadden er ook best vier kunnen zijn. Erg lekker!
Granges d’Astau
Na de Peyresourde maken we nog een ommetje via de Granges d’Astau. Deze korte klim ligt op de route terug naar huis. Eerst dalen we de Peyresourde een stuk af, dan slaan we af naar Oô. Er volgt een korte afdaling om in Oô te komen en vanaf dit dorpje moeten we nog een paar kilometer klimmen. Deze kilometers zijn goed te doen, met hier en daar een korte, wat steilere strook. We komen bij een drukke parkeerplaats. Dit is het startpunt voor een wandeling naar het Lac d’Oô en andere, hoger gelegen meren. Voor ons is de parkeerplaats het eindpunt en we keren weer om. Terug naar Oô, dan het klimmetje naar de doorgaande weg en vervolgens afdalen naar ons vakantieverblijf. Opnieuw een mooie tocht, maar wel erg warm.
Superbagnères
Na een rustdag waarop we een wandeling maken naar het Castel de Vielh, stappen we weer op de fiets. De Tour de France gaat vandaag over Port de Balès en de Peyresourde, dus wij gaan de andere kant op, naar Superbagnères. 17 kilometer klimmen vanaf ons huisje, met 1165 hoogtemeters en zoals het hoort in de Pyreneeën: heel onregelmatig.
Om het niet zo warm te hebben als op de Peyresourde, vertrek ik veel eerder op de dag in een luchtige fietsoutfit. In het begin heb ik het zelfs een klein beetje koud. Lang duurt dat niet, want al snel komt er een steile kilometer om lekker op te warmen. Daarna volgt een middenstuk dat heel goed te doen is. De laatste kilometers zouden het zwaarst moeten zijn. Gelukkig zijn ze ook een stuk regelmatiger, zonder extreme stijging. Dat gaat me toch een stuk beter af.
Deze kilometers liggen ook weer in de open weiden met hele mooie uitzichten. Alleen de allerlaatste kilometer valt nog even tegen. De weg loopt zonder bochten eindeloos rechtdoor, stijgt steeds met zo’n 10% en is bovendien dik bestrooid met kleine kiezelsteentjes.
De top
Op de top is het rustig, er zijn enkel wat andere wielrenners en wat mensen die wellicht gaan wandelen. Wat anders kan je verwachten van een skistation in de zomer? Zelfs de bakjes van de skilift staan gewoon op de grond. Daarna dalen we weer af, tot de afslag naar de Vallée de Lys. Hier fietsen we een aantal bijna vlakke kilometers tot we niet verder kunnen. Dit is eigenlijk meer een plek voor wandelaars.
We gaan terug en dalen nog een stuk verder af tot de afslag naar de Hospice de France. Deze klim is voor ons onbekend, maar het hoogteprofiel laat zien dat het behoorlijk zwaar zal worden met de laatste kilometers zo steil als een muur. We splitsen hier op, Pim fietst naar de Hospice en ik besluit dat het mooi geweest is en daal verder af. Dat is natuurlijk de makkelijkste weg, maar als ik de foto’s zie, dan was dat misschien toch niet de beste keuze…
Wandelen naar het Lac d’Oô
Helaas is het op onze laatste dag in de Pyreneeën druilerig weer met mist in de bergen. We laten daarom de fiets staan en nemen de auto naar het Lac d’Oô. Eerder deze week zijn we hier met de fiets geweest toen we naar de Granges d’Astau gingen en hebben we gezien dat dit een mooie plek is om te wandelen. We zijn op tijd, maar zeker niet de enigen die het weer trotseren. Er staan al flink wat auto’s geparkeerd.
Het verschil is groot met ons eerdere bezoek per fiets. Er is nu zelfs een klein riviertje ontstaan aan het begin van de wandeling en het mooie panorama is nu onzichtbaar. De bergen liggen helemaal in de mist. We beginnen optimistisch aan de wandeling. Het eerste stuk is eenvoudig, een bijna vlak pad door weiden met een heleboel koeien. Snel daarna moeten we stevig klimmen. Ondertussen is het echt gaan miezerregenen en langzaam worden we ook een beetje nat. We zijn wel verbaast dat er zoveel mensen de berg afkomen. Ze hebben bepakking bij zich en lijken de nacht op de berg doorgebracht te hebben.
Mist
Bij het Lac d’Oô is het rommelig, omdat er aan de dam gewerkt wordt. Het meer zelf is nauwelijks zichtbaar door de mist. Als we naar de auberge naast het meer lopen hebben we vanuit een andere hoek zicht op het meer. Even klaart het een beetje op en kunnen we iets van het meer zien, maar lang duurt het niet. Daarna beginnen we aan de terugweg. Dat gaat makkelijker dan naar boven al blijft het oppassen met de gladde stenen. Zonder problemen komen we beneden en met deze wandeling sluiten we ons verblijf in de Pyreneeën af. Het was ons eerste bezoek aan deze bergketen en heel goed bevallen. We gaan er zeker terugkomen. Gelukkig hoeven we de bergen nog niet helemaal vaarwel te zeggen. We hebben nog één locatie te gaan: de Franse Alpen, daar zullen we de volgende week doorbrengen.
Gerelateerde artikelen
Dit bericht werd geplaatst in de categorie racefiets door Leonie Derendorp.
Reacties
Plaats een reactie