Kennismaken met de Pyreneeën in Argeles-Gazost

Uitzicht op de bergen in de Pyreneeën

De Pyreneeën staan al een aantal jaar op ons vakantie-verlanglijstje, maar vanwege de lange reistijd was het er nog niet van gekomen. Dit jaar hebben we toch besloten om de reis te maken. In drie dagen zijn we naar Argelès-Gazost gereden, met tussenstops in Baule en het Île d’Oléron. Op beide tussenstops hebben we een mooi rondje gefietst, zodat we de reisdagen ook goed konden gebruiken.

Op maandag 24 augustus arriveren we in ons huisje in Argelès, vlakbij een aantal bekende beklimmingen. We pakken alle spullen uit, doen wat boodschappen en bereiden ons voor om morgen een eerste tocht te gaan fietsen. 

Col d’Aubisque

‘Ik viel 70 meter, maar mijn Pontiac liep nog’, aldus Wim van Est in de jaren 50 na een bizarre val in de afdaling van de Aubisque. Wij gaan eens kijken waar dat was… Maar wie de Aubisque vanaf Argelès wil beklimmen, krijgt eerst de Soulor. Dat begint meteen goed!

Na een lekker ontbijtje met een gekookt ei, geroosterd brood, kiwi’s en crackers gaan we op pad. Tijdens het vertrek rond half 9 was het nog wat fris, maar al snel blijkt het een hele warme dag te worden, zo’n 30 graden en nauwelijks wind. De Soulor begint met de 3 pittige kilometers vanuit Argelès, gevolgd door een makkelijker tweede deel, dan een bijna vlak 3e deel en tenslotte een finale van 7 kilometer met een gemiddelde stijging rond de 7,5%. 

Onwennig

Op de top van de Soulor

Ik moet ieder jaar als we in de bergen zijn een beetje wennen bij de eerste beklimmingen. Het continue bergop fietsen, vaak vol in de zon, dat is toch wat anders dan de korte klimmetjes in Limburg. Dit jaar was het niet anders, dus die eerste kilometers vielen me niet mee. Zeker niet omdat ik er vrijwel direct kramp in mijn rechterbeen bij kreeg. Ik had zo’n vermoeden dat m’n zadel wat te hoog stond en na een korte stop om dit aan te passen, was dit probleem gelukkig spontaan opgelost. 

De makkelijke kilometers die daarna volgen, zorgen ervoor dat er toch een fijn klim-ritme ontstaat. In Arrens-Marsous begint het zware stuk. Ik zet een muziekje aan en fiets op mijn gemak naar boven. Het is inmiddels zo warm dat ik me niet te druk maak en vooral van de omgeving probeer te genieten, want wat is het hier mooi! 

Eerste klim voltooid

Op de top van de Soulor is een restaurantje waar we een verfrissende cola drinken. Op de parkeerplaats wandelt een ezel rond, die zeer geïnteresseerd is in de cake die ik probeer te eten. Hij weet precies waar hij moet zijn 🙂

Na de kennismaking met de ezel gaan we verder naar de Aubisque. Een korte afdaling volgt, met daarna nog enkele makkelijke kilometers. Rechts van ons is steeds een heel mooi uitzicht met diepe afgronden en lage muurtjes. Hier kan je inderdaad ver naar beneden vallen… De top komt in zicht, maar is nog best ver weg en bovendien wordt het nu steeds weer steiler. Het is even ploeteren en dan ben ik boven, al moet ik daarvoor wel tussen een kudde schapen door slingeren. Sommige hebben een bel om hun nek, die gezellig klingelt terwijl ze rondwandelen. 

Er heerst een gezellige drukte op de top met andere wielrenners en wandelaars. Wij gaan lekker in het gras zitten om een broodje te eten en te genieten van de mooie omgeving. Daarna keren we om en fietsen we terug naar ons huisje. 

Racefietsen op de top van de Aubisque

Rondje Tourmalet

De Col du Tourmalet is het vaakst beklommen in de Tour de France. De eerste opgang was al in 1910! Vandaag is het onze beurt. De start ligt in Luz-Saint-Saveur, een dorp zo’n 20 kilometer verderop. We proberen de doorgaande weg te vermijden, omdat we verwachten dat het daar vrij druk zal zijn en worden direct getrakteerd op 120 hoogtemeters. Dat hadden we misschien kunnen verwachten, aangezien rustige achteraf weggetjes meestal stijgen. Vandaag hadden we echter gehoopt op een makkelijke route, omdat er nog genoeg geklommen zal worden. 

Het was er inderdaad rustig en de bonus die we krijgen is een mooi uitzicht op Argelès-Gazost en een leuke, korte afdaling naar Pierefitte-Nestalas. Dan zijn we op de D921, de doorgaande weg, waar je eigenlijk best goed kunt fietsen. Rond 9.15 komen we aan in Luz. Het blijkt een klein, druk stadje. Vanaf een centraal kruispunt in het dorp kan je zowel de Tourmalet als Luz Ardiden beklimmen. Wij gaan vandaag uiteraard voor de Tourmalet, 19 kilometer met een gemiddelde stijging rond de 7% en zo’n 1400 hoogtemeter. Daar ga ik wel even voor nodig hebben. 

De klim

Vanaf het kruispunt zie ik de weg omhoog lopen. Even is het steil, maar al snel zijn het aangename percentages waar ik lekker bij kan fietsen. We hebben steeds schaduw van de berg aan de rechterkant en dat is fijn op een warme dag als deze. Ongemerkt gaan er zo een aantal kilometers voorbij. Halverwege is het tijd voor een reepje, zodat het ook de tweede helft lekker blijft gaan. 

Even verderop zie ik de weg ineens aan de linkerkant van de vallei lopen. Via een ruime bocht fiets je zo naar andere kant, maar helaas ligt de weg hier wel vol in de zon. Het is dan ook gelijk een stuk warmer. Voor me zie ik al vangrails lopen, hoog tegen de bergwand en later komt ook het gebouw op de top in zicht. 

Op 4 kilometer van de top is een kabelbaan station. Hier is het even vlak, waarschijnlijk het laatste stuk waar je even je benen stil kunt houden. De weg loopt in een ruime bocht naar links en het wordt steeds wat steiler. Het is leuk om te zien dat er zoveel andere fietsers deze bergen beklimmen, ieder in zijn eigen tempo.

Onderweg naar de top van de Tourmalet

Laatste loodjes

De laatste kilometer blijkt het zwaarst te zijn, regelmatig zie ik 10% op de teller. Ik haal wat mensen in die een stuk langzamer gaan of pauzeren langs de kant van de weg. Ik wil niet meer stoppen, maar erg snel gaat het niet. Er staat hier wel een fotograaf opgesteld om mooie foto’s van ploeterende fietsers te maken, dat zullen leuke foto’s zijn… Gelukkig is het nu nog maar 300 meter tot de top met bijbehorende drukte. Het is filerijden om helemaal bij de streep te komen. 

Het waait behoorlijk en voor even is dat wel fijn. Ik heb het tenslotte weer erg warm gehad. Even afkoelen en dan een foto’s maken bij het bordje. Dat blijkt nog best een uitdaging, want er zijn nogal wat wielrenners, motorrijders en groepen mensen die met het bord op de foto willen. Uiteindelijk hebben wij ook mooie foto’s gemaakt, even tussendoor. Dan nog wat foto’s van de omgeving en dan kunnen we beginnen aan de afdaling. 

Afdalen

We gaan aan de andere kant naar beneden en rijden vandaag een echt rondje. De afdaling is 17 kilometer lang en vrij overzichtelijk. Tot La Mongie is het wegdek niet super: putjes en hobbels en ook nog een trage auto die voor ons rijdt. Verderop laat hij ons erlangs en kunnen we heerlijk dalen. 

Beneden in Saint-Marie de Campan zien we de afslag naar de Aspin, maar dat is teveel voor vandaag. Wel helpen we nog een fransman met een inbussleutel zodat hij zijn crank kan vastzetten. Dan rijden we verder naar Bagnères de Bigorre. Het gaat hier een lange tijd vals plat omlaag en het schiet snel op. 

Col de la Croix Blanche

Col de la Croix Blanche

In Trébons besluiten we om de route af te snijden en nog een kleine col mee te pakken: de Col de la Croix Blanche. Deze col begint makkelijk, vanuit het dorpje rijden we tussen de velden, maar voor Neuilh wordt het zwaar en ook zwaarder dan aangegeven op het profiel. We houden stug vol, langs het l’Hopital de Montaigu tot we bij een soort bushokje komen. Vanaf hier is het nog 2 kilometer tot de top, maar daar zit wel een hele steile strook in. De top wordt, zoals verwacht, gemarkeerd door een wit kruis, al moet je hier nog wel even 200 meter voor doorfietsen. 

Met deze col is het leed geleden. De route loopt terug naar het bushokje en dan via Arrodets en Juncalas naar de lager gelegen Col de Lingous. Hier dalen we af, tot we vlak onder Lourdes staan en via de dorpjes Ger en Geu de Voie Verte naar Argeles terug nemen. Het was een mooie, maar zware tocht!

Dag 3 – de dag des meren

De eerste fietsdagen hebben ons moe gemaakt, maar omdat er slecht weer op komst is, willen we ook op dag 3 van ons verblijf in de Pyreneeën een mooi stuk fietsen. Het wordt de klim naar het Lac d’Estaing, gelegen in de vallei van Arrens. 

Het eerste stuk naar Arras-en-Lavedan is hetzelfde als toen we de Aubisque beklommen, dat zijn dus 3 pittige kilometers. Dan slaan we af van de D918 en komen we op een hele rustige weg. De klim naar het Lac d’Estaing is in principe vrij gemakkelijk, op een zeer steile strook van 300 meter a 14% na. Dat is even aanpoten en de vermoeidheid van de afgelopen tochten helpt ook niet mee. Na het dorp Estaing wordt de klim onregelmatig, met stukken waar de stijging steeds weer oploopt tot 8 a 9%, maar het eind is dan ook in zicht. We komen aan bij het spiegelgladde meer, omzoomd door hoge bergtoppen. Een prachtig plaatje. Koeien zijn er ook volop en zij lopen waar het hun uitkomt, ook op de weg. Opzij gaan ze niet of nauwelijks. Voor de auto’s die erlangs willen is het een heel gedoe, maar wel supergrappig om te zien.

Lac d'Estaing

Het meer is ook gelijk een mooie pauzeplek, waar je rustig van het mooie landschap kunt genieten. Daarna keren we om, de weg loopt tenslotte dood, en we beginnen aan de terugweg. Waar we tijdens de klim vooral asfalt en bos voor ons zagen, is de afdaling een stuk afwisselender: je kijkt nu steeds de vallei in en dat is toch wat leuker. We fietsen niet helemaal naar beneden, maar maken nog een ommetje via Arcizans-Avant, langs een tweede meer, het réservoir de Bernata. 

Wandelen naar het Lac du Gaube

Het was een kort tochtje en we hebben nog een hele middag over. Voor wandelen gebruik je andere spieren dan voor fietsen, dus pakken we de auto naar Pont d’Espagne om vanaf daar een mooie wandeling naar het Lac du Gaube te maken. ‘Wandeling’ is wellicht niet helemaal het goede woord, het is vooral klimmen en klauteren over grote keien. De tweede helft is wat eenvoudiger, dan volgen er wat vlakkere stukken en schiet het wat meer op. 

Uiteindelijk zien we het meer. Het is helderblauw/groen en heel mooi! We gaan gelijk zitten bij een restaurantje aan het meer voor cola, patat en een broodje ham toe. Het was een uitdagende wandeling, zeker met de warmte, maar zeer de moeite waard. Dan kijken we nog wat rond bij het meer en beginnen we aan de terugweg. Gelukkig hoeven we niet helemaal te lopen, want er is een lift die ons bijna helemaal bij de parkeerplaats terugbrengt.

Lac du Gaube

Regen

Het was voorspelt, er zouden drie dagen met slecht weer komen en dat gebeurt ook. Het worden geen hele dagen met regen, maar wel genoeg om geen dagtochten op de fiets te maken. We maken daarom nog wat wandelingen in de omgeving op de droge momenten. 

Nog 1 dagje

De laatste dag in Argelès is ook de dag dat we naar onze volgende bestemming doorreizen, maar door het slechte weer van de afgelopen dagen hebben we het gevoel nog niet klaar te zijn in Argelès. En na 3 dagen zonder fietsen, hebben we zin in een flinke tocht. We besluiten daarom de auto vroeg in te pakken, naar Luz-Saint-Saveur te rijden om daar Luz Ardiden te beklimmen, dan met de auto naar Gèdre te rijden en vanaf daar de Col de Tentes te beklimmen en tenslotte door te rijden naar Bagnères de Luchon, waar we volgende week verblijven. Een druk programma, maar we hebben er zin in.

Luz Ardiden

We zijn vroeg in Luz-Saint-Saveur. Het is nog fris en dat is best prettig tijdens het klimmen. Al snel krijg ik het toch lekker warm. Bovendien merk ik dat de voorderailleur iets aanloopt. Ik stop om dit te verhelpen en gelijk de warme jas uit te trekken. Ondertussen fietst er een grote groep wielrenners in oranje jasjes voorbij. Ze zijn op leeftijd en gaan niet zo hard. Als ik weer verder fiets, haal ik al snel de eerste fietser in en dat gaat de rest van de klim zo door. Ondertussen wordt het wel wat steiler, het wordt langzaamaan een echte klim. 

In het bos rond Grust ligt een nare, steile strook. Een heel stuk van 9 – 10%, maar gelukkig zijn er haarspeldbochten die de pijn verzachten. Het is niet druk, de weg loopt immers naar een skistation dat vanwege de zomer gesloten is. In het bos blijft de weg nog wel stevig stijgen en uitzicht is er nauwelijks. Dan, na een kilometer of acht komen we in een ander landschap. Hier ligt vers, glad asfalt en het uitzicht is heel mooi. Hier en daar zie je al een vangrail hogerop liggen, dat geeft een beetje idee waar je uiteindelijk naar toe moet en hoe de weg ongeveer loopt.

Luz Ardiden

Uitzicht

Het landschap is hier heel open, bijna alleen maar weiden, met hier en daar wat dunne wolken die nog tussen de bergen hangen. Het klimmen gaat eigenlijk heel goed, het stijgt wel continu door, maar niet met extreme stijging en het is gelukkig niet warm. En met zoveel fietsers die op de klim rijden is het erg leuk fietsen. 

Na wat laatste haarspeldbochten geeft een bordje aan dat we de top bereikt hebben, maar we moeten nog doorfietsen naar de grote parkeerplaats voor een schitterend uitzicht op de haarspeldbochten waar we zojuist gefietst hebben. Verder is hier in de zomer niet zoveel te beleven, dus dalen we af. Er zou een alternatieve afslag naar beneden moeten zijn, zodat je via Viscos uiteindelijk weer in Luz uitkomt, maar we missen de afslag en dalen dus dezelfde  weg terug.

Gèdre

Dat was de eerste etappe. We pakken de spullen weer in en rijden naar Gèdre. Gèdre ligt in de doodlopende vallei waar de weg vertakt naar (links) Cirque de Troumouse en (rechts) Gavarnie en de Col de Tentes. We parkeren op een rustige parkeerplaats en maken ons op voor de tweede klim. 

De Col de Tentes bestaat uit twee delen: een stuk van 8,5 kilometer met een stijging van 4,5% tot Gavarnie, en een stuk van 10 kilometer met een stijging van ruim 8% van Gavarnie tot de Col de Tentes.

In Gèdre liggen nog wat vervelende kassei stroken, maar we hebben de wind in de rug en dat maakt het eerste deel een stuk makkelijker. De weg loopt langs een rivier en het is niet al te druk. Gavarnie nadert snel, maar er is nog geen bord met ‘Col de Tentes’ te zien. We moeten helemaal doorrijden tot de t-splitsing in het dorp, hier staat de afslag aangegeven. We slaan rechtsaf op de splitsing, fietsen helemaal over de overvolle parkeerplaats. Aan het eind begint de Col de Tentes, voorzien van de inmiddels bekende infobordjes voor wielrenners: 10 km tot de top…

Col de Tentes

De omgeving is hier prachtig, maar het fietsen gaat zwaar. Is het toch de eerste col die in de benen zit? De hoogtemeters beginnen inmiddels wel te tellen en het is lastig om een lekker ritme te vinden. We vorderen langzaam en elke kilometer is er weer zo’n bordje met een stijgingspercentage van meer dan 8%. Dat blijft zo tot de laatste 2 kilometer, die zijn iets gemakkelijker. 

Col de Tentes

Eerst hebben we zicht op een enorme rotspartij en fietsen we lange stukken van bocht tot bocht. Het is heel rustig, er zijn nauwelijks auto’s, fietsers en motoren. Ondertussen kijken we onze ogen uit, het is hier zo groots en uitgestrekt en wij zijn zo klein, maar wel deze enorme berg aan het beklimmen. 

Gaandeweg verandert het landschap van rotsig naar weiden. Het is warm en koud tegelijk. Warm door de zon, maar koud door de wind. Op enkele kilometers van de top zien we marmotten, wat een schattige, harige beestjes! De laatste twee kilometer zijn inderdaad wat eenvoudiger, maar vooral omdat het daar even helemaal vlak wordt. Daarna stijgt het gewoon weer door met 8% tot we boven zijn. Op de top is enkel een parkeerplaats en een schitterend uitzicht. Daar doen we het voor. Er lijkt nog een pad naar de Port de Boucharo te lopen, maar dit lijkt onverhard en bovendien geeft een bord aan dat fietsers er niet in mogen. 

Naar Bagnères-de-Luchon

Nadat we uitgebreid van het landschap genoten hebben, keren we om en dalen we af, via Gavarnie terug naar de auto in Gèdre. Wat een mooie afsluiting van onze week in Argèles-Gazost. Gelukkig zit de vakantie er nog lang niet op. We stappen weer in de auto en rijden naar Bagnères-de-Luchon voor de volgende fietsweek.  

Gerelateerde artikelen

Dit bericht werd geplaatst in de categorie racefiets door .

Reacties

Plaats een reactie