Weekje Aigueblanche

Reserve de Tueda

Na een heerlijke week met mooie beklimmingen in de buurt van Albertville, hebben we nog een tweede week tegoed in Aigueblanche. Dit kleine dorpje ligt vlakbij bekende skigebieden als Val Thorens en Méribel. In de zomermaanden is het hier rustig, maar kan je er wel mooi fietsen. We hebben een huisje gehuurd aan de rand van Aigueblanche, met uitzicht op de bergen waar skistation Valmorel ligt. Het blijkt een mooie plek te zijn voor zowel fietstochten als wandelingen. 

Valmorel

Ons eerste fietstochtje gaat naar Valmorel en Quarante Planes. Zo komen we er gelijk achter welke dorpjes nu allemaal op de bergwand liggen waar we vanuit ons huisje op uit kijken. Je kunt Valmorel op twee manieren bereiken. Over de doorgaande weg via Le Bois, of via de minder bekende weg via Doucy. Neem je de weg via Doucy, dan kan je ook nog een uitstapje maken naar Quarante Planes.

We besluiten ons op te splitsen, we klimmen toch ieder in ons eigen tempo. Pim zal via Quarante Planes fietsen, terwijl ik de weg via Le Bois neem. Bij de rotonde aan de rand van Aigueblanche nemen we afscheid en doen we ieder onze eigen klim. 

De klim via Quarante Planes is de rustigste. Op zich niet zo verrassend, want er liggen alleen wat kleine, uitgestorven dorpjes langs de route. Ook Quarante Planes blijkt niet veel voor te stellen, een dorpje waar de tijd heeft stilgestaan. Een groepje oude huisjes waar helemaal niets gebeurt. Je vraagt je af wie hier nog woont of wil wonen.

Route via Le Bois

Het is een contrast met de klim via Le Bois. Hier ligt een vrij brede asfaltweg, waar ook aan gewerkt wordt. Waarschijnlijk om alles in gereedheid te brengen voor het komende skiseizoen. Het stijgt regelmatig, rond de 7%. Ondertussen kom ik in Le Bois en ik zie dat dat één van de dorpjes is die we vanuit het huisje zien liggen. Het is maar zo’n 200 meter hoger dan ons huisje, maar het lijkt veel meer. Op het kruispunt waar mijn klim de klim vanuit Quarante Planes kruist, stop ik even om wat te eten en foto’s te maken. Wat is het hier toch mooi. 

De laatste kilometers liggen er goed bij. Een mooie weg slingert omhoog naar de bebouwing van het skigebied. Het is er rustig en ik stop bij het bord dat de finish van Valmorel aangeeft. Even later komt ook Pim boven, goeie timing zo.

Na een lunch met zelf meegenomen broodjes dalen we weer af. We gaan via mijn kant naar beneden, want daar is de weg het beste. Lekker breed en meestal goed asfalt. Bijna beneden is er ineens een harde windvlaag. We waaien bijna van de fiets, maar het gaat goed. 

Uitzicht vanaf Valmorel

Ommetje via Moûtiers

We zijn weer in Aigueblanche, maar fietsen nog even door naar Moûtiers. We willen weten hoe we er moeten komen en waar de wegen naar de beklimmingen liggen. Moûtiers blijkt een heel druk autodorp en het is even zoeken, maar uiteindelijk vinden we alles. Er is ook een Marie Blanchère waar we een soort burger met krokante kip eten en een chocolate chip cookie toe. Dat smaakt wel. De windvlaag in de afdaling bleek niet op zichzelf te staan, want de hele weg terug naar ons huisje hebben we een flinke wind tegen.

Val Thorens

Na een dag waarop we vanuit Méribel een mooie wandeling gemaakt hebben door het Reservé de Tueda, stappen we op de fiets voor de beklimming naar Val Thorens. Het is een lange klim van ruim 35 kilometer met bijna 2000 hoogtemeters, daar hebben we wel even voor nodig. 

We vertrekken rond half 10. Het is nog fris in de schaduw als we naar Moûtiers fietsen, maar bij de start van de klim rijden we in de zon. Je voelt gewoon dat het een warme dag gaat worden en de jasjes gaan al snel uit. De klim begint bij de afrit van de N90 en we hebben het gevoel dat we een soort snelweg op fietsen. Gelukkig is het er wel vrij rustig. De weg is breed, waardoor we weinig last hebben van het verkeer, zelfs niet van de vrachtwagens die naar boven rijden met bouwmaterialen voor de hoger gelegen skistations.

Tot Saint-Jean de Belleville is het vrij regelmatig, zo’n 6 a 7% met hier en daar een haarspeldbocht. Interessante uitzichten hebben we nog niet, hopelijk volgen die later. In de buurt van Saint-Jean vlakt het wat af en er volgt zelfs een korte afdaling. 

Water halen

Vlak na de afslag naar La Sauce stop ik om wat te eten. Ik heb inmiddels 10 kilometer geklommen en trek gekregen. Ik zie dat Pim een bericht gestuurd heeft dat er een waterpunt is 150 meter na de afslag naar La Sauce. Hij maakt nog een ommetje via La Sauce en heeft het waterpunt gezien. Ik had online gelezen dat er weinig waterpunten zijn, dus ik keer om en ga ook op zoek naar het water. Het waterpunt zie ik bijna over het hoofd, maar als ik bijna weer omkeer, zie ik het. Ik vul de bidon bij en vervolg mijn weg. Nog 26 kilometer naar Val Thorens. 

De 6 kilometers die nu komen zijn het zwaarst van de hele klim, zo’n 7-8% gemiddeld. Achteraf is er niet zoveel blijven hangen van dit deel van de klim. Er waren werkzaamheden en een heel stuk waar de bovenlaag van het asfalt verwijderd was. En een lange, rechte weg, waar geen eind aan leek te komen… Het was pittig, maar toch ook goed te doen. Een vos die ineens uit berm tevoorschijn kwam en direct weer wegrende toen hij mij zag zorgde nog voor wat afleiding. 

Onderweg naar Val Thorens

Les Menuires

Bij het bord ‘Les Menuires 6 km’ stop ik voor een reepje, maar als ik doorrijd zie ik vlak daarna een kerk en een toilethokje. Toch maar weer even stoppen: plassen, bidons bijvullen, nieuwe repen in het shirt stoppen en dan weer verder.

Bij Les Menuires wordt het eenvoudiger. Er volgt een korte afdaling waarin het zo’n 5% daalt. De benen vinden deze gratis kilometers wel prettig, maar we moeten hier straks weer omhoog. De laatste 9 kilometer stijgt het dan weer, al wordt het nergens echt steil. Het lijkt allemaal nog vrij soepel te gaan, maar ik moet ook nog 500 of 600 meter omhoog. Inmiddels hebben we wel mooie uitzichten. We fietsen tussen de kale rotsen en weiden en kunnen vrij ver kijken. 

Laatste loodjes

Op 3 kilometer van de top is een grote parkeerplaats. Links van me zie ik een stuk hoger een tunnel. Daar moeten we vast naar toe. Inmiddels ben ik wel moe geworden, maar 3 kilometer is te doen. Helaas zijn de kilometer aanduidingen verdwenen in het laatste deel waardoor ik toch nog een beetje in de war raak. De tunnel komt dichterbij en aan de andere kant blijken we ineens in Val Thorens te staan. Een groot bord kondigt het skioord aan. 

Het is vrij fris op deze hoogte, dus ik trek snel een jasje aan. Wat eten en dan even goed om ons heen kijken. Het was uiteindelijk een hele mooie klim, vooral door de tweede helft. En wat we daarna nog tegoed hebben, is een lange afdaling terug naar Moûtiers. Het is opnieuw stevig gaan waaien, maar niet meer met van die rukwinden. Het dalen gaat heel soepel, vooral verder naar beneden waar lange stukken zonder bochten zijn. We maken flink snelheid en voor we er erg in hebben staan we weer in Moûtiers. We fietsen nog even langs Marie Blanchère voor een crispy chicken burger en dan terug naar het huisje. Wat was dit een mooie tocht. 

Nog één keer fietsen

Het was een vermoeiende dag naar Val Thorens, maar we willen deze vakantie toch nog een laatste keer fietsen. Niet te ver en niet te moeilijk, dus we kiezen voor het Croix du Sauget. Ons huisje ligt aan de voet van deze onbekende klim en we zijn er al met de auto naar boven gereden voor een wandeling. Het was een hele rustige weg langs verschillende kleine dorpjes met zo’n 850 hoogtemeters. 

We fietsen een rondje door Aigueblanche om de benen een beetje los te trappen, maar dan begint de klim direct. Het is best warm, ik voel de vermoeidheid van gisteren nog en de eerste kilometers zijn ook gelijk pittig, steeds zie ik zo’n 8% op de teller. Erg soepel gaat het dus niet, maar het uitzicht is prachtig.

Verborgen kruis

Gelukkig is het tweede deel wat eenvoudiger. De weg wordt steeds smaller, al blijft het warm. Pas hogerop is er meer schaduw van de bossen. Ineens zie ik Pim op een bankje zitten. Hij zit naast het Croix du Sauget. We waren er met de auto al langs gereden, maar toen heb ik het niet gezien. Het is ook een vrij onopvallend kruis en het staat een beetje verstopt in het bos. Het is voor een Oostenrijkse soldaat. Ik eet wat, maar er zitten zoveel vliegen, dat ik niet echt lekker zit, dus we gaan snel verder. 

We moeten nog een paar honderd meter over een weg die bezaaid ligt met troep en houtafval en dan zijn we echt boven. We dalen aan de andere kant af, eerst naar Naves, en dan terug naar Aigueblanche. Vlak na Naves ligt de weg helaas helemaal vol met grind. Dat lag er nog niet toen we hier eerder in de week met de auto waren. Het afdalen gaat dus langzaam en moeizaam, daar ben ik niet voor naar boven gefietst. 

Gelukkig houden de steentjes ook weer op en even verderop kunnen we dan eindelijk echt afdalen. Het asfalt is wisselend, soms goed en soms vol scheuren en kuilen. Via Petit en Grand Coeur komen we weer terug bij ons huisje in Aigueblanche. Dat was dan het laatste rondje van deze vakantie, het is mooi geweest. We kunnen terugkijken op twee mooie weken in de Franse Alpen. 

Uitzicht in de klim naar het Croix du Sauget

Gerelateerde artikelen

Dit bericht werd geplaatst in de categorie racefiets door .

Reacties

Plaats een reactie