Fietsen rond Albertville

Albertville

Dit jaar zijn we voor de zomervakantie afgereisd naar het noordelijke deel van de Franse Alpen. De eerste week bevonden we ons in Venthon, een klein dorpje vlakbij Albertville. We hebben daar een huisje gehuurd op een hele rustige plek. Vanuit het raam kijken we zo de bergen in. Om te fietsen is het een ideale plek, er zijn genoeg mooie beklimmingen in de buurt en ook wandelen kan hier heel goed. 

Opwarmen

Na een voorspoedige, maar toch vermoeiende reisdag doen we het op de eerste dag rustig aan. We slapen lekker uit, nemen de tijd voor het ontbijt, halen wat boodschappen en maken ons dan klaar voor een eerste rondje op de fiets. 

Inmiddels is het buiten al weer aardig opgewarmd. We kiezen voor een rondje over de Col de la Forclaz. Geen lange, zware alpencol, maar dat is prima voor de eerste dag. Zo kunnen we mooi even wennen aan de wat hogere temperatuur en het langere klimmen vergeleken met Limburg. We fietsen eerst naar Queige. Vanaf het huisje moeten we gelijk klimmen. Eerst een kilometer waarin het flink stijgt en daarna een heel stuk vals plat en zelfs een lichte afdaling. Het landschap is heel mooi, dat heb ik toch wel een beetje gemist. Het is fijn om weer in de bergen te zijn. De bochtige weg slingert langs een rotswand, alsof we een zware klim op fietsen, alleen zonder de bijbehorende stijging. 

Col de la Forclaz

Bij de rotonde in Queige is het gedaan met de makkelijke kilometers. We slaan linksaf voor een kleine 5 kilometer klimmen. We fietsen voornamelijk in de zon en dan is het ineens wel heel erg warm en ook nog wat steiler dan verwacht. Ik vergeet bijna om me heen te kijken, want mooi is het hier wel. Op de top is niet veel te beleven, er is gelukkig wel een plekje met schaduw waar we een lekker stuk stokbrood eten. 

Afdalen doen we aan de andere kant. Het wegdek is vrij slecht en zon en schaduw wisselen elkaar af, waardoor het dalen niet zo soepel gaat. Ik mis nog bijna een afslag, omdat ik de bordjes naar Ugine volg in plaats van de instructies van Garmin, maar ik zie het gelukkig snel genoeg. We komen in l’Isle en nemen daar de Voie Verte terug naar Albertville. We besluiten nog even door de stad te rijden, naar het Olympisch dorp van de Spelen uit 1992. We vinden het stadion en de fakkel waar het vuur in gebrand heeft, maar verder is het een dooie boel. Vergane glorie zo’n 30 jaar na dato. We fietsen dan maar terug naar ons huisje.

Op de top van de Col de la Forclaz

Collet de Tamié

Op dag 2 maken we een rondje over de Col de Tamié. Om aan de voet van deze klim te komen nemen we eerst de Voie Verte naar Ugine en Faverges. De eerste 10 kilometer hebben we op dag 1 al in omgekeerde richting gereden, maar nu moeten we nog wat verder. Er staat een flinke wind tegen en het laatste stuk loopt het vals plat op dus dat is best pittig. 

Op een pleintje in Faverges begint de Col de Tamié. De klim is zo’n 10 kilometer lang en  niet te steil, eigenlijk één van de makkelijkste beklimmingen in de omgeving. De eerste kilometers is het nog vrij druk, maar het wordt steeds rustiger. Halverwege ligt de afslag naar La Sambuy, een klein skistation. Pim besluit er naar toe te fietsen, terwijl ik vast door fiets. Ik ben van plan even langs de abdij en het fort van Tamié te fietsen. 

Abdij en fort

De abdij valt een beetje tegen. De torens zijn al van verre te zien, maar om er te komen moet ik een aparte afslag nemen. Het weggetje is bijzonder goed geasfalteerd. De abdij zelf staat achter een hoge muur. Hoe dichter ik in de buurt kom, hoe minder er te zien is. Ik keer om en fiets verder richting de top en het fort. De rest van de col stelt niet zoveel meer voor. Nergens wordt het nog steil en ineens komt het bordje van de top in beeld. 

Volgens Garmin zou er echter nog een ruime kilometer flink geklommen moeten worden en bovendien heb ik het fort nog niet gezien. Ik fiets verder en zie een afslag naar het fort van Tamié, waar ook onze route naar toe loopt. De weg ligt in de schaduw en het stijgt er flink. Ik kom inderdaad bij het fort uit en wacht hier op Pim. Hij arriveert een kwartiertje later en we gaan wat drinken op het terras dat in het fort ligt. 

Daarna vervolgen we de route en tot onze verbazing zien we ineens een bordje met ‘Collet de Tamié’. Nu zijn we echt boven en kunnen we eindelijk aan de afdaling beginnen. Het is een mooie afdaling die ons middenin Albertville brengt. 

Fort de Tamié

De klim van de wielertoerist

Na een fiets-rustdag waarin we een mooie wandeling bij Les Saisies gemaakt hebben, staat vandaag de Col des Cyclotouristes op het programma. Deze klim begint in Albertville, aan de rand van de stad bij de afslag naar ons huisje. Col des Cyclotouristes klinkt als een col die speciaal voor ons wielertoeristen is aangelegd, maar het begin doet ons aarzelen. Het begint namelijk erg steil (>10%). Na een paar honderd meter vlakt het wat af en ik stel me in op een kilometer van slechts 8%, maar ik kom erachter dat het vlakke stuk gecompenseerd moet worden met nota bene een strook van 12%. En dat zonder echte warming up. Gewoon rustig aan doen is het devies. Muziekje op en genieten van het uitzicht dat zo nu en dan tussen de bomen zichtbaar is. 

Col des Cyclotouristes

Na de eerste steile stroken wordt het eenvoudiger. De weg loopt inmiddels door een bos, zodat we lekker in de schaduw fietsen. Na ruim 8 kilometer komen we bij het Fort du Mont, een verdedigingswerk uit 1887 dat nu een beetje overgroeid is met onkruid, maar de hoge (en vast ook dikke) muren zijn nog best indrukwekkend. Vanaf het fort wordt het wegdek slecht en dat blijft zo tot de top. Nog twee kilometer ploeteren tot de top en die valt nogal tegen. Geen uitzicht, niks. Alleen een bordje en een gedenksteen. Behoorlijk teleurstellend, niet het paradijs voor de wielertoerist waar we op gehoopt hadden. Het doet een beetje aan de Jura denken, daar waren ook zoveel cols middenin een bos.

De afdaling via de andere zijde is ronduit slecht. Het asfalt zit vol met gaten en scheuren en is soms niet meer dan een hoop grind. Het begint met twee kilometer waarin klim en afdaling elkaar afwisselen. Als we eindelijk echt gaan dalen, moeten we al snel weer stoppen voor de brandweer. Met meerdere wagens blokkeren ze de weg, zodat ze een flinke brand in een huis op de berg kunnen blussen. Gelukkig mogen wij er te voet langs. We dalen tot de D925 en er volgen nog wat eenvoudige kilometers naar ons huisje. We komen nu van de andere kant, zodat we het klimmetje vanuit Albertville over kunnen slaan. 

Slingeren op de Col de l’Arpettaz

We hebben de smaak te pakken en gaan de dag erna op pad voor de Col de l’Arpettaz. Het belooft opnieuw een warme dag te worden, dus we vertrekken op tijd. We dalen af naar Albertville en fietsen weer over de Voie Verte naar Ugine. In Ugine moeten we even zoeken. De route loopt langs een drukke weg en de col staat nog nergens aangegeven. We nemen wat achteraf straatjes en dan begint het te stijgen. 

Waarschijnlijk is de klim al begonnen, de eerste 4 kilometer zouden ook niet zo zwaar moeten zijn. We fietsen door en na een tijdje komen er gelukkig wat bordjes waar de Col de l’Arpettaz op aangegeven staat. Dat gaat goed. De eerste kilometers gaan inderdaad gemakkelijk. Ze lopen door open weiden met soms nog zicht op de stad. Langzaam wordt het wat steiler en warmer. Waar blijft het bos? En de vele haarspeldbochten die deze klim zou moeten hebben? Ze komen vanzelf, steeds wat meer bomen en wat vaker schaduw. Op een punt met mooi uitzicht stop ik nog even om wat te eten. Vlak daarna fiets ik echt het bos in en wordt het een stuk zwaarder. Steeds weer 8 en 9% op de teller. En steeds meer bochtjes. 

Bijna boven

Het laatste stuk door het bos wordt het onregelmatig. Er volgt een open weide gedurende een paar honderd meter en dan weer bos. Ik heb geen idee meer waar de top precies is, het ontbreken van kilometerpaaltjes wreekt zich. Uiteindelijk laten we het bos helemaal achter ons en fietsen we tussen graslanden waar het wat soepeler loopt. De klim houdt even de adem in met een minder steile kilometer. Dan volgt de laatste beproeving, een kilometer van 9%. Je ziet het nauwelijks, maar de benen voelen het wel. De weg blijft bochtig en hierboven waait het. Stukken wind mee en tegen wisselen elkaar af. Dan zie ik het, de refuge, de top is dus dichtbij. De laatste reserves spreek ik aan en ik rijd door tot de pashoogte. Gek genoeg stijgt de weg nog 150 meter door, maar hier staat het bordje dus hier stoppen we. Op deze hoogte (1581 meter) is het niet meer zo warm en er komen wolken. Ze drijven gewoon voorbij en ik hoop dat het weer niet ineens omslaat. 

Op de top eten we natuurlijk wat. Ik had al trek gekregen toen ik vlak voor de top een bestelbusje had gezien. De mensen waren een kraampje aan het opzetten en er lagen stapels met goed belegde stokbroden. 

Uitzicht op de Col de l'Artpettaz

Afdalen naar Ugine

De afdaling was nogal een contrast met de klim. Eerst een aantal kilometers waarin het nauwelijks daalt, maar wel met hele mooie uitzichten. Vervolgens een echt stuk afdaling met zeer slecht asfalt, tot we bij de doorgaande weg komen. We moeten naar rechts, terug naar Ugine, maar er staat een bord: ‘route barree over 4 km’. We besluiten het toch maar te proberen, want als we links gaan, moeten we kilometers omrijden, met ongetwijfeld een flink aantal hoogtemeters.

Het is wel erg rustig op deze weg, alsof iedereen weet dat de weg afgesloten is. In het ergste geval moeten we terug omhoog en alsnog omfietsen. Er wordt inderdaad aan de weg gewerkt en auto’s kunnen niet passeren, maar te voet mogen we erdoor, gelukkig. Er volgen nog wat hele rustige kilometers tot we weer in Ugine zijn. Bij de bakker die we op de heenweg al gezien hadden, stoppen we voor een welverdiende lunch: een heerlijk vers, goed belegd stokbrood. Dat smaakt wel na zo’n klim. 

Afsluiten met de Cormet

Op onze laatste dag bij Albertville besluiten we de Cormet de Roselend te beklimmen. We hebben deze col een aantal jaar geleden vanuit Bourg Saint-Maurice beklommen en dat was een hele mooie klim. We zijn benieuwd naar de zijde vanuit Beaufort. Omdat we aan het eind van de dag naar ons volgende verblijf in Aigueblanche gaan, hebben we de auto al ingepakt en rijden we naar Beaufort. We parkeren de auto aan het begin van het dorp op een ruime parkeerplaats waar verder niemand is, dat komt mooi uit.

De klim bestaat eigenlijk uit twee delen: het stuk tot het meer, ongeveer 12 kilometer (hier kan je ook naar de Col du Pré) en het tweede deel naar de top. Deel 1 is eigenlijk best saai. Eerst fietsen we door Beaufort, met een paar hobbelende kasseistroken die doen denken aan de Col de Tentes van vorig jaar. En dan de klim. Nergens echt steil, maar ook niet echt gemakkelijk. Redelijk asfalt en heel veel bos. Er is dus geen uitzicht en de weg lijkt vrijwel rechtdoor omhoog te lopen, zonder (haarspeld)bochten.

Meer van Roselend

Dan komen we bij het meer. Het is water is bijzonder van kleur: blauw, turquoise water met bergen op de achtergrond, dit is zo mooi. Het is alleen een beetje fris door de wind. We stoppen daarom niet te lang en fietsen snel verder. Langs het meer is het vlak, dus dat zijn makkelijke kilometers. Daarna volgen nog 6 kilometer naar de pashoogte. 

Ook op de top is het koud, voornamelijk door de harde wind, maar in tegenstelling tot sommige anderen zijn we goed voorbereid. De warme spullen komen zo uit de backloader, dat is beter. Het kraampje met worst dat er 10 jaar geleden ook al stond heeft het assortiment uitgebreid. Je kunt er nu ook dranken en sandwiches kopen. Wij hadden thuis al een broodje gesmeerd en dat eten we nu lekker op. Dan nog even in de rij voor de verplichte foto bij het bordje. Het bewijs dat we, met fiets en al, de top hebben gehaald. Alsof Strava niet bestaat.

Lac de Roselend

Daarna dalen we af, op zoek naar warmte. Die vinden we, maar wel pas in het onderste gedeelte van de afdaling. Gek genoeg zijn we hier nu een week en is dit zo’n beetje de eerste fatsoenlijke, lange afdaling. En zelfs nu is de weg nog redelijk hobbelig, een soort patchwork van gerestaureerde stukken asfalt. Toch is het heerlijk en gaat het best hard. Op weg omlaag komen we nog een heleboel oranje shirts tegen. Drie keer raden waar die vandaan komen…

Terug bij de auto kleden we ons om en maken we ons op voor de korte autorit naar Aigueblanche, waar we nog een week zullen blijven voor een aantal mooie fiets- en wandeltochten.

Gerelateerde artikelen

Dit bericht werd geplaatst in de categorie racefiets door .

Reacties

Plaats een reactie